Deze UKV bevat volumeontwikkelingen (inclusief ramingen voor 2010) en geeft nieuwe cijfers, analyses en onderzoeksbevindingen rond de thema’s klant, arbeidsgeschiktheid en werk.

Samenvatting en conclusie

Deze UKV bevat volumeontwikkelingen (inclusief ramingen voor 2010) en geeft nieuwe cijfers, analyses en onderzoeksbevindingen rond de thema’s klant, arbeidsgeschiktheid en werk. Vanuit de verschillende invalshoeken levert deze UKV zicht op de vraag ‘Hoe helpt het UWV zijn klanten het beste aan werk?’ De bevindingen benadrukken het belang van maatwerk. Dit kost tijd, stelt eisen aan de communicatie, vergt het bewaken van de continuïteit van de dienstverlening over wetten en regelingen heen, vergt ontwikkeling van diagnostische instrumenten en deskundigheid van werkcoaches en arbeidsdeskundigen. Belangrijkste bevindingen zijn: - Het CPB heeft de prognose van de werkloosheid in 2010 in december 2009 verlaagd van 8% naar 6,5% van de beroepsbevolking. Ondanks de CPB cijfers, verwacht UWV voor 2010 een flinke stijging van het aantal bij UWV ingeschreven werkzoekenden (NWW’ers) en van het aantal WW-uitkeringen (WW’ers). Zo zal het aantal WW-aanvragen in 2010 25% hoger liggen dan in De prognoses komen voor eind 2010 op ongeveer 380.000 lopende WW-uitkeringen. In 2008 waren dit er nog maar 171.000. - UWV onderzocht of WW’ers hun werkhervatting uitstellen tot het einde van de WW-duur. De meeste WW’ers uit 2007 en 2008 blijken ruim vóór het bereiken van de maximumduur van de WW weer aan het werk te gaan. Alleen bij WW’ers met een maximumduur tot zes maanden is er een kleine piek in de uitstroom als de maximumduur tot op één maand is genaderd. Van degenen die de maximum WW-duur bereiken, gaat de helft alsnog aan het werk. Dit zijn vaker WW’ers met een korte WW-duur. WW’ers die na de WW in de WWB komen gaan minder vaak aan het werk dan WW’ers die niet in de WWB komen. Bij de ouderen binnen deze twee groepen (50+) is er echter vrijwel geen verschil in werkhervattingskans. Gezien de situatie van de arbeidsmarkt, verwacht het UWV dat de werkhervattingspatronen bij WW-instromers in 2009 en 2010 veel minder positief zijn. - Medio 2010 zijn er drie markeerpunten in de klantenaantallen. De WAO daalt onder de 500.000, de WIA komt boven de 100.000 en de Wajong boven de 200.000. - Voor een derde van de ex-vangnetters die een WIA-afwijzing ontvingen is de klantrelatie met UWV daarmee niet ten einde. Na twee jaar zitten ze in de WW (14%), alsnog in de WIA (6%) of weer in de Ziektewet (12%). Slechts 37% is na 2 jaar aan het werk, de rest heeft geen uitkering of zit in de WWB. Continuïteit van de dienstverlening over wetten en regelingen heen is daarom van groot belang. - Ondanks de crisis blijft het aantal werkende Wajongers gelijk. Van Wajongers die bij een reguliere werkgever werken (dit geldt voor 45% van alle werkende Wajongers) heeft 22% na 1 jaar geen werk meer. Deze uitval is vooral aan de orde bij jonge Wajongers, bij uitzendwerk, in kleine baantjes en/of met tijdelijke contracten en bij Wajongers met psychische ziektebeelden. Bij de in de WSW werkende Wajongers is dit uitvalpercentage geringer, namelijk 5%. - Werkgevers die bereid zijn tot het aannemen van klanten met afstand tot de arbeidsmarkt willen geen concessies doen aan de functie-eisen motivatie, flexibiliteit, onregelmatige werktijden en beheersing van de Nederlandse taal. Bron: Rapport, bewerking secretariaat KWI