Meer en vaker beroepskrachten in opleiding op de groep – onderzoek naar ervaringen in de kinderopvang

Het Expertisecentrum Kinderopvang deed in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek naar de verruimde inzetbaarheid van beroepskrachten in opleiding. Het onderzoek richtte zich op de gevolgen van deze maatregel voor de pedagogische kwaliteit en de werkdruk van de collega’s die op de groep samenwerken met een beroepskracht in opleiding.

Het Expertisecentrum Kinderopvang deed in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onderzoek naar de verruimde inzetbaarheid van beroepskrachten in opleiding.  Vanaf 1 januari 2022 mag tijdelijk maximaal de helft van het aantal in te zetten beroepskrachten op een kindercentrum bestaan uit beroepskrachten in opleiding (daarvoor was dat maximaal een derde van het aantal in te zetten beroepskrachten).Het onderzoek richtte zich op de gevolgen van deze maatregel voor de pedagogische kwaliteit en de werkdruk van de collega’s die op de groep samenwerken met een beroepskracht in opleiding. Er is onderzoek gedaan bij twee groepen. Ten eerste bij de pedagogisch medewerkers die op de groep samenwerken met een beroepskracht in opleiding (collega’s) en ten tweede bij degene die binnen de organisatie het beste zicht heeft op de gevolgen van de grotere formatieve inzet van de beroepskracht(en) in opleiding (niet zijnde de collega pedagogisch medewerkers). Voor beide groepen is een online vragenlijst samengesteld met een combinatie van meerkeuze- en open vragen.