UWV en Walvis: zesde rapportage

Met de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (Walvis) en de Wet financiering sociale verzekeringen(Wfsv) beoogt de wetgever een vereenvoudiging van de uitvoering van de sociale verzekeringswetten te bereiken.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

Walvis en Wfsv moeten per 1 januari 2006 worden geïmplementeerd. In 2006 (en 2007) zal een groot deel van de gegevens omtrent loon- en arbeidsverhoudingen (nodig voor de vaststellen van recht, hoogte en duur van de uitkering) nog bij werkgevers moeten worden uitgevraagd. Dit heeft te maken met de overgangstermijn en de langere referteperiode. Dit betekent een toename van het aantal uit te vragen gegevens. Dit levert de nodige risicos op. De inspectie rapporteert regelmatig over de vorderingen in dit complexe implementatietraject.

Samenvatting en conclusie

Met de Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in sociale verzekeringswetten (Walvis) en de Wet financiering sociale verzekeringen(Wfsv) beoogt de wetgever een vereenvoudiging van de uitvoering van de sociale verzekeringswetten te bereiken. Met enige regelmaat peilt de inspectie hoe de invoering van Walvis en Wfsv verloopt. De inspectie heeft met zijn zesde onderzoek antwoord proberen te vinden op de vraag of gewaarborgd is dat de afnemers van de polisadministratie vanaf begin 2007 blijvend gebruik kunnen maken van een juiste, volledige en actuele polisadministratie, dit in relatie tot de met de wetten Walvis en Wfsv beoogde doelen. Uit het onderzoek blijkt dat UWV nog veel moet doen om te komen tot een goed werkende nieuwe polisadministratie. Voor het zover is kunnen UWV en partijen als SVB, belastingdienst en sociale diensten er slechts beperkt gebruik van maken. De beoogde lastenverlichting voor werkgevers loopt hiermee ook vertraging op. De Wet werk en bijstand (WWB) biedt gemeenten grote ruimte om een eigen beleid te ontwikkelen. Dit schept mogelijkheden voor maatgerichte activering naar werk. Een kenmerk van de populatie in de WWB is dat een groot aantal cliënten zeer ver van de arbeidsmarkt staat. De inspectie heeft bij een aantal gemeenten onderzocht op welke wijze zij beleid ten uitvoer brengen gericht op activering van cliënten. Geconcludeerd wordt dat de inzet van de gemeenten om bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt weer geschikt te krijgen goed is. De resultaten zijn echter beperkt. Het overgrote deel van deze groep bijstandsgerechtigden heeft na afloop van een traject voor sociale activering nog steeds een slechte kans om werk te vinden. Wel scoort ongeveer de Bron: Bibliotheek SZW