Duurzaamheid van re-integratie

Verslag van een onderzoek naar de effectiviteit van re-integratie van arbeidsgehandicapten op de lange termijn. Voor dit onderzoek heeft de inspectie een groep van 950 arbeidsgehandicapten geïnterviewd, aan wie in 2001 een re-integratietraject is toegekend.

Onderzoeksdoel en vraagstelling

De inspectie onderzoekt welke arbeidsgehandicapten na afloop van het reïntegratietraject duurzaam werk vinden, welke arbeidsgehandicapten op diverse momenten in het reïntegratie-traject en natraject uitvallen en waardoor deze resultaten zijn beïnvloed. Dit onderzoek wordt uitgebreid met een stukje van de vraagstelling uit het vervallen onderzoek PR20 Effecten van reïntegratie. Het betreft de vraag naar het effect van nazorg op een succesvolle plaatsing.

Samenvatting en conclusie

Verslag van een onderzoek naar de effectiviteit van re-integratie van arbeidsgehandicapten op de lange termijn. Voor dit onderzoek heeft de inspectie een groep van 950 arbeidsgehandicapten geïnterviewd, aan wie in 2001 een re-integratietraject is toegekend. Naast de arbeidsgehandicapten uit 2001 heeft de inspectie ook telefonische interviews gevoerd met twee groepen arbeidsgehandicapten aan wie in 1999 en 2000 een traject is toegekend. Uit het onderzoek van blijkt dat 39 procent van de mensen aan wie in 2001 een re-integratietraject was toegekend aansluitend werk heeft gevonden. Drie kwart van deze groep werkte enkele jaren later nog steeds en was dus duurzaam gere-integreerd. Daarnaast vond een kwart van de arbeidsgehandicapten die niet onmiddellijk het werk hadden hervat in de periode daarna wel een duurzame baan. In totaal was daardoor 44 procent van de arbeidsgehandicapten enkele jaren na de toekenning van het re-integratietraject aan het werk. Van de arbeidsgehandicapten die aansluitend het werk hadden hervat was 46 procent van mening dat het re-integratietraject hun arbeidsmarktpositie had verbeterd. Van de arbeidsgehandicapten die geen werk vonden, meende 18 procent dat hun kans op werk door het toegekende traject was toegenomen. De Wet werk en bijstand (WWB) biedt gemeenten grote ruimte om een eigen beleid te ontwikkelen. Dit schept mogelijkheden voor maatgerichte activering naar werk. Een kenmerk van de populatie in de WWB is dat een groot aantal cliënten zeer ver van de arbeidsmarkt staat. De inspectie heeft bij een aantal gemeenten onderzocht op welke wijze zij beleid ten uitvoer brengen gericht op activering van cliënten. Geconcludeerd wordt dat de inzet van de gemeenten om bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt weer geschikt te krijgen goed is. De resultaten zijn echter beperkt. Het overgrote deel van deze groep bijstandsgerechtigden heeft na afloop van een traject voor sociale activering nog steeds een slechte kans om werk te vinden. Wel scoort ongeveer de Bron: Bibliotheek SZW