Evaluatie scholingsprotocol en inzet scholing

In 2006 is UWV van start gegaan met de inzet van het scholingsprotocol met als doel een juiste inzet van scholing voor werklozen en arbeidsgehandicapten te garanderen.

Samenvatting en conclusie

In 2006 is UWV van start gegaan met de inzet van het scholingsprotocol met als doel een juiste inzet van scholing voor werklozen en arbeidsgehandicapten te garanderen. Het protocol zou ertoe moeten leiden dat scholing alleen dan zou worden ingezet, wanneer het een toegevoegde waarde zou hebben bij het vinden van een baan. In elk geval zou scholing voor zeker 35% van de succesvol afgeronde trajecten tot werk moeten leiden. Ook zouden cliënten met scholing minstens zo vaak werk moeten vinden als cliënten zonder scholing. Onderzocht is of deze doelstellingen zijn gehaald en welke factoren van invloed zijn op een effectieve inzet van scholing. Ook de rol van het scholingsprotocol bij de inzet van scholing is onderzocht. Het onderzoek laat zien dat ongeveer één op de zeven UWV-cliënten, die in aanmerking komen voor een re-integratietraject, scholing krijgt. WW'ers en WAO'ers zijn onder de scholingscliënten in gelijke mate vertegenwoordigd. De tevredenheid onder scholingscliënten over de inzet van scholing is hoog. Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat re-integratiecoaches en arbeidsdeskundigen een zorgvuldige afweging maken bij de selectie van cliënten voor scholing. Zij volgen in grote lijnen het scholingsprotocol. Het percentage scholingscliënten dat de opleiding met een diploma afrondt, is erg hoog, namelijk 86%. Van deze groep vindt ongeveer de helft een baan, meestal direct aansluitend op het scholingstraject. De onderzoekers geven aan dat de doelstellingen van scholing lijken te zijn gehaald maar dat definitieve conclusies nog niet getrokken kunnen worden. Bron: rapport; bewerking RWI