Dienstverlening aan huis: wie betaalt de rekening?

Geadviseerd wordt over een verbetering van de positie van huishoudelijk werkers en de gevolgen van ratificatie van ILO-verdrag 189 inzake Decent work for domestic workers, in relatie tot de huidige Regeling dienstverlening aan huis.

Samenvatting en conclusie

Geadviseerd wordt over een verbetering van de positie van huishoudelijk werkers en de gevolgen van ratificatie van ILO-verdrag 189 inzake Decent work for domestic workers, in relatie tot de huidige Regeling dienstverlening aan huis. Conform de taakopdracht zijn een aantal beleidsopties uitgewerkt, zoals de Duitse mini-jobs en een loonkostensubsidie in de vorm van dienstencheques of een fiscale subsidie. De commissie adviseert de Regeling dienstverlening aan huis buiten werking te stellen voor publiek gefinancierde dienstverlening. Dit betreft diensten die worden verricht op grond van een persoongebonden budget, waaronder begrepen alfahulpen, en gastouders aan huis. Voor de private markt heeft afschaffen van de regeling, zonder aanvullend beleid, nauwelijks betekenis voor de feitelijke positie van huishoudelijk werkers. Is er budget beschikbaar voor verbetering van de rechtspositie van werknemers in de sector, dan kan aan fiscale subsidies of dienstencheques worden gedacht. Om zicht te krijgen op de effecten zouden dan wel eerst op kleine schaal experimenten of pilots moeten worden uitgevoerd. Wordt besloten de regeling in stand te laten (en dus het verdrag niet te ratificeren), dan zou meer kunnen worden gedaan aan het bekend maken ervan en het gebruiken van de rechtsmiddelen die binnen dat kader mogelijk zijn, maar nu bijna niet worden gebruikt. Ook zou het dagencriterium door een urencriterium kunnen worden vervangen.